Deel 8 Verken de geschiedenis van Beaune en Autun
De Put van Mozes bij Champmol
Voordat wij echt naar Beaune zouden vertrekken, wilde we eerst op onze fiets nog een andere mustsee bekijken, net even buiten de stad Dijon. Het was in 1377 dat de hertog van Bourgondië besloot het klooster Chartreuse de Champmol van de kartuizerorde te bouwen.

De eerste steen werd gelegd in 1383 en datzelfde jaar vestigde zich er een kleine gemeenschap van monniken. De kloosterkerk werd ingewijd in 1388. Door de oprichting van het charterhuis van Champmol gaf Philippe blijk van een dubbele wens: die om zijn vroomheid te tonen en die om zichzelf als beschermheer te profileren. Door de oprichting ervan gaf hij aan, dat de hoofdstad van zijn staten Dijon was, en niet Lille (Rijssel). Het gebouw werd na hem ook de necropolis van de hertogen van Bourgondië Valois. Bovendien brak hij met zijn voorgangers sinds de Capetiaanse hertogen werden begraven in de abdij van Cîteaux , en bevestigde hij in feite de specificiteit van de nieuwe Bourgondische dynastie die hij inluidde.
Het was voor de kerk van dit kartuizerklooster dat zijn prachtige graftombe en die van zijn zoon Johannes zonder Vrees (nu in het Museum voor Schone Kunsten in Dijon) werden gemaakt. De put van Mozes, een meesterwerk van middeleeuwse beeldhouwkunst van Claus Sluter, heeft onlangs een voorbeeldige restauratie ondergaan.
Kijk en Bewonder vooral ook de beelden op deze website: https://l-art-en-tete.com/2020/04/30/en-promenade-au-musee-des-beaux-arts-de-dijon-ii/

De oorspronkelijk uit Nederland afkomstige Claus Sluter ontwikkelde zich al snel tot een van de beste beeldhouwers van zijn tijd. Hij legt een zeer vernieuwende stijl op dankzij het krachtige realisme, de grote expressiviteit van de figuren en het gebruik van zware gordijnen met diepe plooien. Van Claus Sluters werk aan de Chartreuse is vandaag de dag alleen nog het kerkportaal en de Mozesput over, waarvan het museum facsimile’s heeft van de beelden van profeten. Tijdens de Franse revolutie zijn veel kunstwerken beschadigd of geconfisqueerd. Het kartuizer klooster van Champnol werd als openbaar bezit verkocht en de kartuizer monniken werden verjaagd. Sinds de 19e-eeuw is er een psychiatrisch ziekenhuis in gevestigd.


Hotel de Vogue Dijon
Dit vroeg-17de-eeuwse herenhuis met geglazuurde dakpannen, op nr. 8, was een van de eerste onderkomens van het regionale parlement.


Abdij Citeaux


Gesticht in 1098 door Robert de Molesmes, in wat toen een “woestijn” was, zou de abdij van Cîteaux, bakermat en hoofd van de cisterciënzerorde, samen met Cluny een van de bakens van het christendom worden.
Als reactie op de pracht en praal van het inmiddels nogal corrupte kloosterwezen in Cluny en om terug te keren naar de strenge regels van Sint-Benedictus, vestigden Robert de Molesmes en zijn metgezellen zich op een afgelegen plek, de abdij van de Cistels. Ze vestigden zich in een afgelegen, moerassig gebied van riet en biezen, in de Middeleeuwen bekend als “Cistels”. Deze monniken veranderden de moeilijkheden die ze tegenkwamen in sterke punten en werden landbouwmonniken, waterbouwkundig ingenieurs en wijnbouwmonniken. De jonge abdij creëerde o.l.v. de in 1113 toegetreden Bernardus en dertig van zijn verwanten al snel dochterabdijen (La Ferté, Pontigny, Bonnevaux en Clairvaux op het landgoed van Hughes I, graaf van Champagne), die zich op hun beurt verspreidden naar andere abdijen. Tegen het midden van de 14e eeuw stond Cîteaux aan het hoofd van een immens Europees netwerk. In 1115 wordt Bernardus abt van Clairvaux. Hij werd een intieme, persoonlijke adviseur van de paus, koningen, keizers en vooraanstaande adellijke families. Hij heeft verder een nogal mysterieuze rol gespeeld bij de formele oprichting van een orde van soldatenmonniken of geestelijke ridders in 1128 op het concilie van Troyes en tot de machtigste en meest controversiële organisaties in de Europese geschiedenis zou uitgroeien. Deze orde van ‘arme ridders van Christus en de tempel van Salomo’, kortweg tempeliers, zou gesticht zijn door een vazal van dezelfde graaf van Champagne, de middelhoge aristocraat Hughes de Payen[1], die daartoe samenwerkte met André van Montbard, een oom van Bernardus, ‘van Clairvaux’, zoals hij bekend raakte. In 1104 maakten zij met 7 metgezellen hun opwachting bij de jongere broer van Godfried van Bouillon, die de waardigheid van koning Boudewijn I van Jeruzalem had aangenomen. Formeel om de pelgrimsroutes van Jaffa naar Jeruzalem te beschermen. In 1114 reisde Hughes de Payen met Hughes de Champagne opnieuw naar Jeruzalem om een nieuw plan voor te leggen om een klein contigent ridders in Jeruzalem te willen stationeren om wat explorerende opgravingen te verrichten met het voorwendsel dat ze een soort Johannietterorde waren, die onder de naam ‘Soevereine Militaire Orde van het Sint-Johanneshospitaal van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta’ als bescherming van een hospitaal diende en bij de bescherming van de stad. De 56-jarige koning Boudewijn I liet zich niet overhalen en wees het plan meteen af. Toen hij in 1118 stierf en zijn neef snel tot koning Boudewijn II van Jeruzalem gekroond was, kregen deze groep van negen ridders onder diens beschermheerschap alsnog toestemming op de plaats van Herodes’ stallen, onderdeel van een paleis naast de Rotskoepelmoskee, diep onder de Harem – het gigantische fundament waarop de tempel was gebouwd opgravingen te doen. Naast een pot met munten, vaatwerk van goud en zilver en edelmetaal, vonden ze twee houten kisten met boekrollen, die echter abracadabra voor hen waren. Geoffrey de Saint-Omer, de tweede man in de bevelsketen, werd naar Frankrijk gestuurd om de boekrollen te laten vertalen. Hij bracht ze naar de zeer geleerde Lambert de Saint-Omer, die alles kon begrijpen wat zijn verbijsterde ogen lazen en al snel een kopie maakte van het Hemelse Jeruzalem, Geoffrey was daar niet bepaald blij mee, toen hij ontdekte dat Lambert zonder zijn toestemming een boekrol gekopieerd had. Het tweetal Christopher Knight en Robert Lomas, aan wiens controversiële boek ik o.a. deze informatie ontleen, vermoeden dat Lambert door toedoen van Geoffrey kort daarop stierf, maar niet hebben kunnen verhinderen dat deze kopie nog steeds in de universiteitsbibliotheek van Gent moeten liggen. [2]

13e-eeuwse afbeelding van koning Boudewijn II van Jeruzalem die de Tempel van Salomo overdraagt aan Hugues de Payens en Gaudefroy de Saint-Homer.
Aan het begin van de 20e-eeuw echter legde luitenant Warren van de Engelse genie de tunnels bloot die deze tempeliers hadden uitgegraven! Een tempelschat vond hij niet, maar wel een ruiterspoor, resten van een lans, een klein tempelierskruis en het grootste deel van een tempelierszwaard.

Online kwam ik later deze uitgave tegen met het eerste grote publiekswerk van Bernardus: de Apologie aan Willem van Saint-Thierry.[3] Zijn voorgaande traktaten waren nog zuiver monastieke geschriften bestemd voor de ‘inner circle’, de communiteit van Clairvaux en haar eerste dochterhuizen. Met dit geschrift breekt Bernardus de grenzen van het klooster open om zich te richten tot een ruimer lezerspubliek. Hierdoor wordt hij de eerste publicerende cisterciënzer uit de geschiedenis. In zijn apologie herhaalt hij in 1125 nog eens zijn bezwaren tegen de cluniacenzers: ‘Hoe kun je je aan de Regel houden, als je in bont gekleed gaat, vlees eet terwijl je gezond bent, drie of vier maaltijden per dag nuttigt, wat de Regel verbiedt, en geen fysieke arbeid verricht, hetgeen de Regel juist voorschrijft?’
Meteen een voltreffer: de strijdlustige auteur gooit een steen in de vijver van het twaalfde-eeuwse monnikendom. Het effect blijft niet uit, want het water zal de hele eeuw door in beroering blijven. Een onverwacht neveneffect is dat de naam van de abt van Clairvaux meteen op de kaart staat en zijn reputatie gevestigd is. In dit retorisch meesterwerk gaat Bernardus’ diepste bekommernis uit naar monniken die hij wil vormen, naar mensen die hij wil zien groeien in aandacht en liefde, naar gemeenschappen die hij wil samenhouden in een band van vrede en eenheid. Daarbij pleit Bernardus voor zowel eenheid als pluralisme, met hetzelfde literaire genie dat hem in staat stelt satire, humor en sarcasme meesterlijk in elkaar te weven.
De essentie van de leer van Bernard van Clairvaux, en het grote onderscheid met de cluniacenzers, is de oproep tot verinnerlijking. De liturgische vieringen in Cluny van de God der Wrake [leven in afwachting van de Parousia: de wederkomst van de Heer], het schouwspel en de ellenlange psalmodieën stonden haaks op de sobere verstilling die de cisterciënzers nastreefden. En er was een ander godsbeeld op komst: dat van Christus als Mensenzoon, lijdend aan het kruis. De hoogtijdagen van Cluny waren voorgoed voorbij.[4] PS: In hun Abbaye wordt nog steeds de gelijknamige gietenkaas gemaakt. Aangezien de Cisterciënzer monniken geen vlees aten, bekwaamden ze zich in de fabricage van kazen.
Onderweg naar Beaune ben ik even uitgestapt bij Kasteel en Eglise St. Germain in Couchey om deze foto’s te maken:


Le Cassissium museum en proeverij in Nuits-Saint-Georges
Le Cassissium nodigt u uit om een volledige onderdompeling in de wereld van de zwarte bes te ervaren. Via een interactief museum, een rondleiding door de likeurfabriek van Védrenne en de proeverij van de “crème de Cassis” (onze zwartebessenlikeur) en andere fruitlikeuren. De proeverij omvat ook siropen en andere dranken.


Vanaf Nuit-Saints-Georges zijn we de fotogenieke departementale D974 (de vroegere N74) gevolgd.
Woensdag 7/8- 9/8 Verblijf in Golf Hôtel Colvert nabij Beaune

Basiliek en voormalige kapittelkerk Notre-Dame
Aan het einde van de 10e eeuw werd een kapittel van reguliere kanunniken gevormd in Beaune. Een eerste kapittelkerk werd gebouwd op de plaats van het vroegere Romeinse castrum. In de 12e eeuw werd beslist een grotere kerk te bouwen en de abdijkerk van Cluny en de kathedraal van Autun dienden als voorbeeld. De bouw gebeurde met de steun van de hertogen van Bourgondië. In 1958 werd de kerk verheven tot basilica minor door paus Pius XII. Anno 2022 doet de kerk dienst als parochiekerk.
In de kerk wordt een Vierge noire (zwarte Maagd) bewaard, een 12e-eeuws, oorspronkelijk polychroom Mariabeeld gemaakt uit notenhout waaraan het zijn donker aanschijn heeft te danken. Zij werd aanroepen tegen de pest en lokte bedevaarders naar Beaune.
Bron Wikipedia.

Glas-in-loodraam van het martelaarschap van Sint Floscel
Saint Flocel werd rond 280 geboren uit rijke ouders in Cotentin. Nadat hij zich had bekeerd, kwam hij in opstand en drong er bij christenen en zijn metgezellen op aan het offer aan de Zonnegod niet bij te wonen. Nadat hij door een van hen was aangeklaagd, werd hij gemarteld door de prefect Valérien, maar hij deed geen afstand van zijn geloof en de gouverneur liet hem op 17 september 296 onthoofden. Flocel wordt door zijn voorbeeldige leven van wijsheid en vrijgevigheid door de paus heilig verklaard.
In 912 brachten de Bourgondiërs de relikwieën van de heilige mee terug. Omdat de hertogen van Bourgondië destijds in Beaune woonden, werden ze in deze stad gedeponeerd. De hertogen bouwden een kapel in de niet meer gebruikte sloten van de oude omheining tegen de muur van hun kasteel om de relikwieën van Flocel tentoon te stellen
Hotel des Ducs en Musée de Vin de Bourgogne
Dit Hôtel des Ducs diende in eerste instantie als zetel van het Bourgondische parlement, wat later naar Dijon verhuisde. Dit kasteel was de plek van waaruit de grote wijndomeinen van de hertogen werden bestuurd. Zij waren niet alleen eigenaren, ze bemoeiden zich ook met de kwaliteit van de wijn. Zo verbood Filip de Stoute – op verzoek ook van de burgers – het gebruik van gamay druiven, ten gunste van de pinot noir. Ook vervaardige hij een decreet uit over de kwaliteit van de wijnen, dat later zou uitgroeien tot de appellation d’origine contrôlée (AOC).
Model van middeleeuwse wallen en vestingwerken en muur rond de stad Beaune

Hôtel-Dieu en Hospices de Beaune
Dit heel bijzondere ‘hotel van God’ werd in 1443 gebouwd door Nicolas Rolin, kanselier van Filips de Goede en zijn vrouw Guigone de Salins, dat gratis zorg verleende aan zieken, behoeftigen en ouderen uit de streek. Het Historisch Nieuwsblad publiceerde in maart 2022 een prachtig artikel over deze ijdele kanselier, die op een van de beroemdste schilderijen van Jan van Eyck (1435) even groot staat afgebeeld als de Maagd Maria. Kennelijk vond hij zichzelf erg belangrijk! https://www.historischnieuwsblad.nl/de-ijdele-kanselier

In een interessante gratis Audioguide leiden Nicolas Rolin en zijn vrouw, Guigone de Salins, je rondt. Beiden spreken verassend goed Nederlands.
Het Hospices de Beaune: l’Hotel de Dieu
Dit is het unieke en prachtige ziekenhuis uit de middeleeuwen, dat nog in vrijwel authentieke vorm te bezichtigen is. Zodra je de binnenhof betreedt (na lange tijd in de rij te staan voor bagagecontrole en toegangskaartjes), valt direct het kleurrijke tegeldak op dat verwijst naar de rijkdom van de heersende klasse uit de 15e eeuw. Op de inrichting heeft Nicoals Rolin evenmin beknibbeld.
Toen op oudejaarsdag 1451 (na 9 jaar aan gewerkt te hebben) de poorten van het complex voor het eerst opengingen, moest het vooral een onderkomen bieden aan de behoeftigen en zieken van de regio, al zullen ook zij zich hebben vergaapt aan de pracht en praal van het armenhospitaal. De binnenhof kijkt uit op het mozaïsche puntdak met het bonte ruitpatroon waaronder de ziekenverblijven, kapellen, keuken en apotheek gehuisvest zijn. In de zijbeuken van de armenzaal zijn bedsteden voor de immobiele patiënten ingebouwd, zodat ook zij de eucharistieviering konden bijwonen die plaatsvond in de belendende kapel.
Niet te missen is het imposante altaarstuk Het Laatste Oordeel van Rogier van der Weyden, van 5,5 meter breed en twee meter hoog polyptiek, bestaande uit negen panelen, dat de zieken stil moest laten staan bij de ultieme bestemming van iedere ziel. Dit schilderij illustreert bovendien de nauwe banden die er bestonden tussen het Bourgondische hertogdom en Vlaanderen. Vijf eeuwen van giften en nalatenschappen hebben geleid tot 57 hectare met Grand Crus en Premiers Crus die in eigendom en beheer zijn van de Hospices. Het gebied rond Beaune staat inmiddels bekend om zijn wijnen en om zijn jaarlijkse wijnveiling. Deze werd in1859 voor het eerst gehouden en is de oudste veiling voor het goede doel in de wereld. Wijnen van eigen wijngaarden worden per vast verkocht. Ieder piece heeft een inhoud van 228 liter wat overeenkomt met 288 flessen, zo laat Marion van Amelrooij ons weten in haar prachtige boek Bourgogne, wijn en weelde.

De boodschap die deze polyptiek in de armenzaal van het Hôtel Dieu uitdraagt is: ‘Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven’ (Mattheüs 25: 45-46).

Donderdag 8/8 Uitstapje naar Autun
Langs prachtige smalle weggetjes en door kleine dorpjes tussen uitgestrekte wijngaarden, hier en daar met een muur(tje) ertussen tegen de wind, wilde varkens en herten konden we midden in het centrum op de Place du Champ de Mars onze auto parkeren met uitzicht op de Stadsschouwburg en het Stadshuis.

In het jaar 15 voor Christus moet Augustodunun, vernoemd naar Keizer Augustus, een weerspiegeling zijn van Rome en Gallië. Je vind er nog veel restanten van de Romeinse tijd, zoals de Romeinse Poorten d’Arroux en de Saint-André (waartegen een gesloten Église Reformee is gebouwd, zo bleek), stadsmuren, de ruïne van een Janus-tempel en een Romeins amfitheater dat nog ieder jaar gebruikt wordt voor een enorme spektakelvoorstelling. Met honderden figuranten, paardenkarren en kuddes met schapen wordt de strijd tussen de Galliërs en Romeinen uitgebeeld. Deze website geeft daarvan een goede indruk van deze Romeinse resten: https://www.zuidbourgogne.nl/autun-stad-van-de-romeinen/

Eind 9-eeuw kronkelden de Vikingen langs de meanders van Seine, Loire, Yonne en Aube tot diep in Bourgondië en ze roofden rijke kloosters uit de streek leeg. De graaf van Autun, nam de uitdaging aan om de bedreigde regio te verdedigen. Deze Richard, kegelde de Noormannen (o.l.v. Rollo) in 911 op zo’n krachtige manier Bourgondië uit, dat hij weldra de Rechtbrenger werd genoemd. Toen dit nieuws bekend raakte, verlieten veel kloosterlingen net noordoosten van het rijken brachten hun relieken naar het relatief veilige Bourgondië waar nieuwe kloosters als paddenstoelen uit de grond schoten. Als beloning kreeg Richard van de Franse koning vanaf 1918 de titel hertog en behoorde Bourgondië tot de Franse kroon. Richard koos Dijon als hoofdstad van zijn vorstendom, dat maar een bescheiden deel van het Gundobads legendarische koninkrijk uitmaakte. [1]
In de Middeleeuwen, in de 11e eeuw komt Autun weer op als stad van betekenis, Autun wordt weer een welvarende en invloedrijke stad, en een religieus centrum met een eigen kathedraal, de Saint-Nazaire. Door de relieken van de heilige Lazarus, die uit Marseille zijn overgebracht naar de de kathedraal Saint-Nazaire, wordt Autun een bedevaartsoord. Er komen zoveel pelgrims dat er zelfs een nieuwe kerk moet komen, dit wordt de Saint-Lazare.
Ik had wel gelezen dat er in Autun een speciaal Museum Rolin moest zijn in zijn geboorteplaats, maar dat die was gesloten voor complete restauratie tot 2028 maar liefst. Bij de Office du Tourisme ontdekte ik echter tot mijn grote verrassing dat er in het Natuurlijk historische museum, toch nog een tijdelijk tentoonstelling is: ‘Merveilles Choisies’, met een bijzondere selectie aan kunstwerken. Een van de topstukken is een groot rond mozaïek van Bellerophon, een figuur uit de Griekse mythologie.
Het mooiste wat je hier kunt zien, is waarschijnlijk het timpaan van Gislebertus ‘La tentation d’Eve’’. De kanunnik Grivot heeft het gevonden in de muur van een huis in Autun en deze:

Geboorte met donorportret van kardinaal Jean Rolin
De geboorte van Christus met het portret van kardinaal Jean Rolin (ook bekend als de geboorte van de meester van Jean Rolin, of zelfs de geboorte van Autun), is een olieverfschilderij op hout toegeschreven aan de genoemde meester van Moulins uit 1480 en bewaard in het Rolin Museum van de stad Autun.
Rolin werd in 1376 geboren in Autun in het hertogdom Bourgondië. De ouderlijke woning in de Rue de Banc keek uit op de Notre-Dame du Chatel, waar tot het einde van de achttiende eeuw een beroemd werk van Jan van Eyck te zien was: De Madonna met kanselier Rolin. Zijn vader was een vermogend burgerman, rijk geworden van de wijnvelden die hij in onder andere Beaune, Mersault en Auxe bezat.
Op 30 augustus 1408 kwam hij als jurist in dienst van Jan zonder Vrees, de hertog van Bourgondië. In die hoedanigheid verdedigde hij de ‘tirannenmoord’ die Jan zonder Vrees op zijn grootste rivaal aan het Franse hof, Lodewijk I van Orléans, had begaan. En twaalf jaar later klaagde Rolin in het parlement van Parijs met net zoveel vuur de daders van de moord op zijn broodheer aan, nadat Jan zonder Vrees in Montereau door handlangers van de Orléans om het leven was gebracht.
Kanselier Rolin was een evenwichtskunstenaar, een diplomatieke ‘Realpoliker’. Zijn grootste triomf was ongetwijfeld het Verdrag van Arras, dat het hertogdom op 21 september 1435 met Frankrijk overeenkwam. Het verdrag was het eindresultaat van de ‘eerste internationale vredesconferentie’ die in Europa heeft plaatsgevonden. De onderhandelingen tussen Frankrijk en Engeland moesten een einde maken aan hun ‘Honderdjarige Oorlog’, maar toen die mislukten hadden de Bourgondiërs de handen vrij om een afzonderlijke vrede met de Fransen te sluiten. Koning Karel VII stemde toe in alle voorwaarden die Nicolas Rolin al in 1422 op tafel had gelegd.
Chateau de Couches
Hier krijgen we inderdaad opnieuw het verhaal te horen over de in 1290 in Dijon geboren en ‘vurige en welgevormde’ Marguérite de Bourgogne (niet te verwarren met Margaretha van Bourgondië), die hier zou zijn ondergedoken bij haar nicht Marie de Bauffremont-Montagu na opsluiting en poging tot moord door haar echtgenoot Lodewijk X le Hutin (Twistzieke] (1289-1316), de zoon van de Franse koning Filips IV ‘de Schone’ (1268-1314). Haar vader Robert II van Bourgogne had juist gehoopt dat deze verbintenis een einde zou maken aan de jarenlange twisten tussen het Bourgondische hertogdom en het Franse hof. Tijdens de langdurige afwezigheid van haar echtgenoot begon Marguérite een verhouding met een Normandische edelman, Philippe d’Aunay. Lodewijk die wel van haar af wilde omdat ze hem geen zoon schonk, zorgde ervoor dat ze werd gevangen gezet en haar minnaar werd levend gevild en opgehangen. Dit schandaal staat nu bekend als de Nesle Tower-affaire, gelegen in het centrum van Parijs en waar drie schoondochters van de koning van Frankrijk Filips IV de Schone werden beschuldigd van overspel. De beschuldigingen tegen hen werden geuit door Isabella, de enige dochter van Filips IV de Schone en koningin-gemalin van Edward II van Engeland.
Terwijl zij in de gevangenis van Château-Gailard (dichtbij Andelys in Normandië) zat werd Marguérite koningin van Frankrijk en Navarra, op het moment dat haar man zijn vader in 1315 opvolgde. Ze was toen 24 jaar. Volgens de officiële verhalen zou ze een jaar na haar opsluiting in het cachot zijn gestorven, hetzij bezweken door de koude winter, hetzij omgebracht zodat de koning kon hertrouwen. Volgens een ander verhaal zou ze dus door haar nicht zijn bevrijd en verwelkomd in haar kasteel, waar ze als kind veel tijd had doorgebracht. Vanwege dit verhaal, wordt kasteel van Couches ook wel aangeduid als ‘het kasteel van Marguérite de Bourgogne.’
Bron: De Bourgogne, meer dan wijn & het goede leven, van Lenette Schuijt, 2019, p. 14-15

In de 15e eeuw was Claude de Montaigu heer van Couches, adviseur en kamerheer van Karel de Stoute. Hij was een van de rijkste Bourgondische edelen. In 1460 nam hij deel aan de Staten van Bourgondië. Hij wordt daar vermeld als “neef van de hertog”. Hij liet het Château de Couches herbouwen, waar hij in 1461 Karel de Stoute verwelkomde. In 1469 stichtte hij hier een kloosterkapittel. En vanaf 1468 werd hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Hij sneuvelde op 14 maart 1471 tijdens de Slag bij Buxy,[2] waarbij de troepen van Karel de Stoute tegenover die van koning Lodewijk XI stonden. De Fransen veroveren Buxy, maar de koninklijke troepen evacueren geleidelijk Bourgondië: op19 maart wordt een wapenstilstand getekend in Amiens.
Chateau Philippe le Hardi in Santenay
Gevraagd naar de opmerkelijke naam van het kasteel, wordt inderdaad beweerd dat Filips de Stoute hier twee jaar in dit domein, heeft gewoond of in zijn bezit is geweest. In 1372 nam Filips de Stoute bezit van de heerschappij van Santenay en het kasteel en koos ervoor om de geproduceerde wijnen te verbeteren door het verbod op oneerlijke gamay uit te vaardigen. Een historische beslissing: het begin van de single-varietal Bourgogne. Of de uitvinding van lokale en kwaliteitswijnen door de politieke wil van één man. Hij was degene die een decreet uitschreef, dat de basis vormt van de ‘monocépage’ wijnbouw in Bourgogne, wat heeft geresulteerd in het gebruik van Pinot Noir i.p.v. Gamay.

Château de Santenay is vandaag een verdienstelijk domein met wijnen van diverse appellations. Het kasteel met een geweldige ambiance is te bezoeken, de wijnen zijn te proeven, hetgeen ik gedaan heb (3 glazen voor een tientje) en uiteraard worden ze ook te koop aangeboden.


[1] Bart van Loo, Bourgondiërs, blz. 44, 515
[2] In het departement Saône -et-Loire , in de regio Bourgogne-Franche-Comté .
[1] In 1101 getrouwd met Catherine St. Clair, de nicht van zijn collega-kruisvaarder baron Henri de Saint-Clair van Roslin.
[2] Deze website vertelt wel van een encyclopedie Liber Floridus die een Lambert van Sint-Omaars rond 1121 zou hebben samengesteld, maar geeft geen uitsluitsel over deze bewering, zoals ene Hannah Rebekah hier nog eens samenvat: https://www.mormondialogue.org/topic/37423-templars-and-masons-and-mormons-oh-my/ en hier nog uitvoeriger: ancient-origins.net/history/origin-knights-templar-descendants-jewish-elders NB. Hoewel ik al jarenlang vertrouwd ben met deze hypotheses, kan ik ze niet onderschrijven. Vooral niet omdat ze afleiden van waar het echt om zou moeten gaan: niet aanspraak op een speciale bloedlijn, maar een wedergeboorte, van boven, zoals Jesjoea Nicodemus al in Johannes 3 probeerde duidelijk te maken!
[3] https://www.mystieknetwerk.nl/willem-van-saint-thierry-van-god-genieten
[4] https://www.historischnieuwsblad.nl/broeders-van-de-doden/













